Ga naar pagina inhoud

New energy in ImpactCity The Hague

New energy in ImpactCity The Hague
Den Haag heeft zich ontwikkeld tot een vitaal kenniscentrum op het gebied van offshore wind. Dat is te danken aan de aanwezigheid van kennisinstanties als TNO en TU Delft en van vele ingenieursbureaus en offshore bedrijven, maar zeker ook aan het feit dat Siemens Gamesa, ’s werelds grootste producent van offshore windturbines, een belangrijke vestiging heeft in Den Haag. Op de zesde verdieping van het kantoorpand van Siemens in Den Haag wordt druk gerekend aan de offshore windparken die overal op de wereld verrijzen.

“Er wordt geen offshore windpark ter wereld gebouwd door Siemens Gamesa of daar is in Den Haag aan gerekend,” vertellen David-Pieter Molenaar, managing director, en Rob Kuilboer, technical sales manager, van Siemens Gamesa Renewable Energy BV, de Nederlandse tak van het concern dat zijn hoofdzetel heeft in Spanje.

Wind op zee staat aan de vooravond van een enorme groei. In het klimaatakkoord is afgesproken dat

er in 2030 zo’n 49 TWh per jaar aan offshore windenergie moet worden opgewekt (dit komt ongeveer overeen met 11,5 Gigawatt (GW) geïnstalleerd vermogen). Nu is dat nog geen 1 GW. Volgens Kuilboer is de doelstelling overigens nog te bescheiden. “De target mag wat ons betreft best hoger. De Noordzee is groot genoeg. En we willen ook graag snel duidelijkheid wat de targets zijn voor na 2030.”

Hoe dan ook, het lijdt geen twijfel dat offshore wind zal uitgroeien tot de belangrijkste pijler onder de Nederlandse stroomvoorziening. Nederland gaat voor een aanzienlijk deel draaien op offshore wind. Dat legt een grote verantwoordelijkheid op de sector.

“Daar zijn wij niet bang voor,” zegt Molenaar, net als Kuilboer afgestudeerd als ingenieur aan een Technische Universiteit. Hij merkt op dat de sector in korte tijd een enorme prestatie heeft geleverd. “De kosten zijn ongelooflijk snel verlaagd. Een paar jaar geleden moest er nog veel subsidiegeld bij. Nu zijn de eerste ‘zero-subsidie’ projecten al aanbesteed. Tegelijkertijd is de kwaliteit en de technologie enorm verbeterd. Onze windmolens zijn al lang geen simpele apparaten meer. Ze zijn uitgerust met complexe vermogenselektronica. De betrouwbaarheid is gigantisch verbeterd. De beschikbaarheid is meer dan 99%.”

Dit alles terwijl de windmolens op zee onder barre weersomstandigheden moeten kunnen functioneren. “Als je op zo’n platform staat, sta je 25 meter boven zeeniveau. Daar gaat het soms behoorlijk tekeer.”

Voor Molenaar toont de vooruitgang in de sector aan dat “een club van mannen en vrouwen met veel enthousiasme hebben gewerkt om te bewijzen dat het mogelijk was om op deze manier kosteneffectief energie op te wekken. Dat we turbines hebben ontwikkeld die op zee staan, dat we daar energie uithalen, betrouwbaar en tegen concurrerende prijzen, is bijzonder knap. We hebben de mensen onderschat die dit wilden bereiken.”

Kennis van dynamica


Een aantal van die mensen zit op de zesde verdieping van het kantoor van Siemens Gamesa in Den Haag, waar zo’n 70 ingenieurs werken. Daar wordt gerekend aan stromingen, ijsbelasting, stormen. Kuilboer: “Onze engineers hier zorgen ervoor dat de windturbines onder alle omstandigheden blijven functioneren. Daarbij zijn wij in Den Haag speciaal verantwoordelijk voor het onderste deel van de turbines, de fundering, de monopaal – monopile in het Engels – en het transitiestuk. Daar hoort ook het design van de windparken bij. Andere delen van de offshore supply chain vinden plaats in diverse andere landen.”

Dat de monopile-afdeling in Den Haag zit, heeft met de historie te maken, zegt Molenaar. “Er zat hier veel kennis van dynamica en control. Deze afdeling is voortdurend gegroeid door de goede kwaliteit die werd geleverd, mede dankzij de samenwerking met de TU Delft en ingenieursclubs als Fugro en Deltares en bedrijven in de offshore.”

Er is nog discussie geweest of Siemens Gamesa in Delft of Den Haag zou worden gevestigd, vertelt Molenaar, maar hij had een voorkeur voor Den Haag. “Windenergie is breder dan alleen de turbine. Het gaat om de hele keten, en om beleid. Daarom zit ik liever hier bij onze collega’s van Siemens, die zich bijvoorbeeld met waterstof bezig houden, en bij de besluitvormers in Den Haag.”

Volgens Molenaar is het beleid van de Nederlandse overheid gunstig geweest voor de windindustrie. “Wij hebben de overheid ervan kunnen overtuigen dat er een Masterplan moest komen voor de Noordzee, en dat vergunningen rekening moesten houden met toekomstige ontwikkelingen. Je hebt niets aan een vergunning voor een turbine die al achterhaald is tegen de tijd dat je hem mag gaan bouwen. De vergunning die we nu krijgen is een soort van schoenendoos waarbinnen we mogen doen wat we willen, binnen natuur- en milieugrenzen natuurlijk.”

Wat als de windparken op zee worden platgelegd door een storm? Levert dat geen probleem op voor de stroomvoorziening? Molenaar: “We hebben een paar keer heftige stormen gehad, maar de effecten vielen erg mee. De geografische spreiding van de parken is aanzienlijk. En de turbines kunnen elektronisch worden ontkoppeld van het net. Dat gaat heel soepel. Het is zelfs zo dat turbines stabiliserend kunnen worden ingezet voor het elektriciteitsnet. Dat weten niet veel mensen.”

Te weinig storingen



Molenaar vertelt dat hij eerder een andere zorg heeft: “Er zijn te weinig storingen om de monteurs uit te sturen. Die vinden het saai worden!” Hij voegt eraan toe dat “dit niet betekent dat we achterover kunnen leunen. Het kan altijd beter en er zijn altijd onvoorziene omstandigheden mogelijk. Maar we hebben veel vertrouwen in de toekomst.”

Economisch en technologisch is er ook nog genoeg vooruitgang mogelijk, zegt Kuilboer. “We kunnen de kosten nog verder terugbrengen, bijvoorbeeld door kosten te delen met andere parken en door slimmer de waarde van stroom te benutten in plaats van alleen op volume te produceren. Met 3D technologie kunnen we de design verder verbeteren. Wat bij ons altijd voorop staat is dat de kosten omlaag gaan. Als iets bijdraagt aan kostenverlaging, doen we het, zo niet, dan niet.”

Wat als de wind het laat afweten? Ontstaat er dan niet een gigantisch gevaar voor Nederland? “Dat kun je tegengaan met opslag van elektriciteit,” zegt Molenaar. Om dat mogelijk te maken, kunnen volgens hem steden en de overheid een belangrijke rol spelen. “We hebben 8 miljoen auto’s in Nederland. Die rijden gemiddeld 1 uur per dag. Als die allemaal 80 kWh aan batterijcapaciteit hebben, dan heb je 640 GWh beschikbaar aan opslagcapaciteit. Dat is gigantisch veel. Als je als overheid bedingt dat auto autofabrikanten hun auto’s geschikt moeten maken voor opladen en ontladen, dan kun je met een gestage groei van je elektrische auto’s je elektriciteitssysteem stabiliseren. Dan moet je er wel voor zorgen dat je infrastructuur daar klaar voor is. Daar kunnen steden weer een belangrijke rol in spelen.”

Overigens is Siemens Gamesa ook zelf actief in energie-opslag. Het bedrijf heeft een uniek energie-opslagsysteem ontwikkeld, dat werkt op basis van vulkanische stenen. De hoop is dat dit electric thermal energy storage (ETES) systeem, dat veel goedkoper is dan grote batterijen, in de toekomst een sleutelrol kan spelen in de stabilisering van het elektriciteitsnetwerk. (Zie kader.)

Public support


Draagvlak


Siemens Gamesa is zeer te spreken over Den Haag als vestigingsstad, zeggen Molenaar en Kuilboer. “Het is voor ons een hele goede plek. De bereikbaarheid is uitstekend, zowel lokaal als internationaal, door de nabijheid van Schiphol. Daar hebben we al zoveel profijt van gehad.”

Molenaar benadrukt hoe belangrijk het is dat de windsector is ingebed in de lokale en regionale economie. “Wij vechten als sector nog steeds tegen gevestigde belangen. Daarom is het essentieel dat mensen werken in onze sector. Daarmee creëer je draagvlak.”

Het bedrijf besteedt veel aandacht aan de beeldvorming rond windenergie in Nederland. Molenaar: “Wij wilden het beeld omdraaien van windmolens die ‘draaien op subsidie’. We hebben veel presentaties gegeven, heel veel gepraat met de politiek. We leveren alle informatie aan die ze willen hebben, volledig transparant. Er zitten maar heel weinig ingenieurs in de politiek. Dat geeft niet maar de energietransitie is ook iets technologisch. Wij proberen daarbij te helpen, zin en onzin te scheiden.”

Het bedrijf is ook erg actief in het onderwijs. “We zijn vier, vijf jaar geleden samen gaan werken met de technische universiteiten. We hebben zo’n 80 stagiaires gehad, waarvan meer dan de helft nu bij ons werkt. Daarnaast zijn we sinds een paar jaar actief in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs. We zorgen ervoor dat docenten kunnen werken met de nieuwste technologie. We proberen leerlingen ook duidelijk te maken wat er van ze wordt verwacht als ze willen werken in de offshore wind sector. Dat werk vergt behoorlijk wat discipline.”

Synergie met andere bedrijven en kennisinstellingen in de omgeving is ook enorm belangrijk, zegt Molenaar. Hij geeft een voorbeeld. “Vroeger werd een turbine in delen ontworpen – de monopile, het transitiestuk, de toren. Wij hebben een integraal ontwerp gemaakt waardoor veel minder staal nodig is. Daar zijn we in geslaagd door samenwerking met de TU Delft en andere universiteiten en bedrijven. Mede daardoor zijn we nu ook de enige partij ter wereld die een gecertificeerd ijsbelasting-ontwerp kunnen leveren. Dat is het voordeel als je in deze regio zit. Hier komt alles bij elkaar.”